Spider of the year 2016
Cyclosa conica (Pallas, 1772)
Information
Cyclosa conica (Pallas, 1772) belongs to the family of true orb-weavers (Araneidae). This family has 3,099 species world-wide, of which 131 are found in Europe. The genus Cyclosa is represented by two species in Central Europe.
Cyclosa conica is found throughout Europe. Its vertical distribution reaches to the upper montane region, about 1,600 m above sea level. The species prefers well-lit coniferous forests, where they can locally occur in high abundance. You can also find them on forest paths and in dry meadows. In Central Europe the species is not considered endangered.
Contacts
Maps and Photos
Literature
Information in other languages
--BEBGCZDEDKESFIHRITNLPLSE
De Europese Spin van het jaar 2016
De Kegelspin – Cyclosa conica (Pallas, 1772) De Kegelspin behoort tot de familie van de wielwebspinnen (Araneidae). Die telt wereldwijd 3.099 soorten, waarvan er 131 in Europa en 38 in België worden gevonden. Het geslacht Cyclosa telt slechts twee soorten in Centraal Europa. Beide leven in ons land. Niet zeldzaam De Kegelspin wordt in heel Europa aangetroffen van zeeniveau tot op ongeveer 1.600 m hoogte. De soort verkiest niet al te donkere naaldwouden, waar ze lokaal erg algemeen kan voorkomen, maar je kan ze ook vinden langs bos- en parkwegen of in droog weiland. In Midden-Europa is de Kegelspin niet bedreigd. Uitzondering De Kegelspin spint een zeer gelijkmatig en fijnmazig wielvormig web, meestal ongeveer anderhalve meter boven de grond, maar in naaldbomen vind je ze ook wel hoger. In haar web maakt de spin een zogenaamd stabilimentum. Dat is een dikker gesponnen verticale band die door het midden van het web loopt. De spin zit in het centrum van haar web en dus ook op het stabilimentum. Er zijn nog spinnen die zo’n stabilimentum weven (bv. de beroemde Wespspin), maar de Kegelspin bekleedt die zijden band met planten- en prooiresten. In het Engels noemt men de spinnen van het geslacht Cyclosa daarom “trash line spiders”. In het midden van dat lijnvormig bouwwerk laat ze een opening vrij en daar gaat zij dan in zitten. Zo maakt ze de “afvalband” dicht en verdwijnt ze zelf tussen het afval voor het oog van mogelijke aanvallers. Hierdoor is de Kegelspin één van de weinige diersoorten die zelf zijn omgeving zodanig omvormt dat ze er gecamoufleerd in is. Bij de meeste dieren werkt camouflage omgekeerd: zij “passen zich aan” aan de omgeving. Het is dus vaak goed opletten als je de Kegelspin wil opmerken. Bij verstoring kan de spin zo hard met het web schudden dat haar contouren bijna volledig verdwijnen voor het oog. Zowel mannetjes als vrouwtjes zijn actief van de lente (maart/april) tot in de herfst (september/oktober). De eieren worden in het midden van de zomer afgezet op een takje nabij het web; de eicocon wordt ingepakt met blinkende geelachtige draden. De lichaamslengste (poten niet meegerekend) van vrouwtjes is ongeveer 6-8 mm. Mannetjes zijn wat kleiner (4-4,5 mm). Het kopborststuk is grotendeels donkerbruin tot zwart; de poten zijn donkerbruin met zwarte ringtekening. Het achterlijf is kleurvariabel: op de rugzijdedonker roodbruin tot zwart, vaak met een wit patroon, en op de buikzijde donkerbruin met twee langwerpige witte vlekken. Het achterlijf loopt uit in een kegelvormige bult (figuur 5) (in deze vorm uniek onder de Belgische spinnen). Waarom werd de Kegelspin verkozen tot Europese Spin van het Jaar? De belangrijkste reden is dat ze zo uniek is. Het kegelvormige achterlijf maakt deze spin onmiskenbaar en ook het erg fijne en regelmatige web met stabilimentum dragen bij tot de herkenbaarheid in het veld. Door de verkiezing van een Spin van het Jaar wil de arachnologische gemeenschap bijdragen tot een beter begrip en -wie weet- een grotere populariteit van deze nog steeds weinig geliefde diertjes. Daarnaast hopen we dat onderzoekers nieuwe gegevens kunnen bekomen over de recente verspreiding van de gekozen soort. Geniet dus van dit unieke spinnetje en help ons met het melden van nieuwe waarnemingen. Dat kan het best door een goeie foto te posten via Waarnemingen.be, de meldingssite van Natuurpunt. De Europese Spin van het Jaar werd verkozen door 78 arachnologen uit 26 Europese landen. De coördinatie van de verkiezing gebeurt via het Naturhistorisches Museum Wien, samen met het ‘Arachnologische Gesellschaft’ (AraGes) en de European Society of Arachnology (ESA). Voor België is de Belgische Arachnologische Vereniging ARABEL de organiserende vereniging. Met vragen kan je terecht bij Koen Van Keer (koenvankeer(a)telenet.be) Christoph Hörweg & Koen Van KeerЕвропейски паяк на 2016 година
Cyclosa conica (Pallas, 1772) Cyclosa conica (Pallas, 1772) принадлежи към семейството на истинските тъкачи (Araneidae). Това семейство обхваща 3,099 вида, като 131 от тях са намерени и в Европа. В Централна Европа род Cyclosa е представен от два вида. Cyclosa conica е широко разпространена в Европа. Във вертикално отношение видът достига 1600 м над морското равнище. Предпочита добре осветени иглолистни гори, където неговите популации са с висока численност. Може да бъде намерен и в съседство на горските пътеки или сухи ливади. В Централна Европа, видът не се приема за застрашен. Cyclosa conica конструира много правилни кръгови мрежи, поставени на около 1.5 метра над основната повърхност. На средата на мрежата, паякът прави вертикални уплатнявания наречени „стабиламенти“. Паякът седи на тази структура и често вплита в нея растителни остатъци или останки от плячката си. Поради тази причина представителите на рода Cyclosa понякога са наричани "паяци буклукчии“. Стоейки на тази паяжинна структура пълна с остатъци от неговите жертви, понякога е трудно да бъде забелязан. Когато е разтревожен, той започва да разтриса и вибрира мрежата и така напъно изчезва от от полезрението. Мъжките и женските са активни от пролетта (Март/Април) до есента (Септември/Октомври). Яйцата се полагат в средата на лятото, като се поставят на клонка в близост с мрежата; пашкулът е зобиколен от лъскави жълтеникави нишки. При женските дължината на тялото е около 6-8 mm. Мъжките са малко по-малки около 4-4.5 mm, което се дължи на половия диморфизъм. Глвогръдът е от тъмно сив до черен; краката са тъмно сиви с черни препаски. Коремчето е различно оцветено, гръбно, тъмно червено-кафяво до черно, често и с бели петна, а коремно, тъмно сиво с две удължени бели петна. Коремчето завършва с конична издатина (която е дала и видовото име!) която се извисява над паяжинните брадавички. Защо Cyclosa conica беше избрана за Европейски паяк на годината? Главната причина е неговата ясна идентичност. Коничното коремче прави определянето му много лесно, което се подкрепя и от правилната кръгова мрежа със характерни стабиламенти. Избирането на Паяк на годината, носи не само популярност на неглижирани групи животни, но освен това, ние се надяваме, че изследователите ще бъдат заинтересувани да установят нови данни за неговото разпространение. Радвайте се на Паяка на годината, а същевременно ни помогнете с вашите локални данни, наблюдения и фотографии. Европейският паяк на годината е избран от 78 арахнолози от 26 страни в Европа. Координатор е Природонаучният Музей на Виена съвместно с Арахнологичното дружество (AraGes) и Европейското Общество по Арахнология (ESA). Christoph Hörweg & Christo DeltshevКонтакти България
Д-р Христо Делчев, Национален природонаучен музей – БАН, бул. Цар Освободител 1, 1000 София.Evropský pavouk roku 2016
Křižák vířivý – Cyclosa conica (Pallas, 1772) Pro rok 2016 vybralo 78 arachnologů z 26 evropských zemí za pavouka roku křižáka vířivého (Cyclosa conica (Pallas, 1772)). Čeleď křižákovití (Araneidae) čítá 3100 dosud popsaných druhů, z nichž 131 je známo i z Evropy. Rod Cyclosa je ve střední Evropě zastoupen dvěma druhy. Délka těla samic se pohybuje v rozmezí 4,5–8 mm, samci jsou téměř dvakrát menší, (3–4,5 mm). Hlavohruď je tmavohnědá až černá, hlavovou část odděluje od hrudní hluboká rýha. Nohy jsou tmavohnědé s černými kroužky. Zbarvení zadečku je variabilní. Hřbet zadečku je tmavě červenohnědý až černý, často s bílou kresbou, boky jsou převážně bělavé, bříško zadečku je tmavohnědé, se dvěma bílými podélnými skvrnami. V detailech je však zbarvení zadečku dosti variabilní. Zadeček je zakončený kuželovitým hrbolkem variabilní velikosti a zaoblení, u samce je obvykle menší než u samice. Na tento tvar upozorňuje pavoukovo latinské druhové jméno. Díky tomuto morfologickému znaku a unikátnímu stabilimentu se zapředenými zbytky kořisti je křižák vířivý mezi našimi pavouky nezaměnitelný. Křižák vířivý je holarktický druh vyskytující se v celé Evropě. U nás ho najdeme v nížinách a ve středních polohách, na horách je vzácnější. Jeho oblíbeným biotopem jsou světliny a okraje jehličnatých lesů, kde místy bývá velice hojný. Výjimečně se vyskytuje i na suchých loukách. U nás je hojný, nepatří mezi ohrožené druhy. Kruhová lapací síť křižáka vířivého je velice pravidelná, tvořená okolo 40 paprsky a hustě vinutou lepivou spirálou. Pavouk jí obvykle staví na spodních větvích ve výšce okolo 1,5 metru nad zemí. Na síť umisťuje vertikální, přes střed vedoucí dlouhý hustý pás hedvábných vláken nazývaný stabilimentum. Navíc do tohoto pásu zapřádá detrit nebo zbytky kořisti. Sám pak číhá hlavou dolů uprostřed tohoto pásu. Díky zbarvení a tvaru těla připomínajícím zapředené zbytky je v pásu velice nenápadný. Při vyrušení je navíc schopen síť rozkmitat tak, že je jeho tělíčko predátorem zcela nelokalizovatelné. Toto chování dalo pavoukovi jeho druhové české jméno. Obě pohlaví jsou dospělá od jara do podzimu. Samice klade vajíčka uprostřed léta na větvičku poblíž sítě a obalí je zářivě žlutými vlákny z tubuliformních žláz. Druhým naším zástupcem rodu Cyclosa je křižák trojlaločný (Cyclosa oculata (Walckenaer, 1802)). Je menší než křižák vířivý, nápadně se od něho liší tvarem zadečku: před koncem se rozšiřuje do tří krátkých kuželovitých hrbolků, navíc má pár kuželovitých hrbolků, patrných především u samců, i v přední části. Křižák trojlaločný je u nás vzácný ohrožený druh vyskytující se na vřesovištích, písčinách a jiných xerotermních biotopech. Vzácně byl nalezen i na jiných biotopech (např. vlhčí louky a prosvětlené listnaté lesy). Sítě si na rozdíl od křižáka vířivého staví na keřících či na bylinách těsně nad zemí, samice zabudovává kokon do stabilimenta. Nálezy křižáka vířivého a především ohroženého křižáka trojlaločného doložené fotografiemi posílejte na e-mailovou adresu rezac(a)vurv.cz. Tento článek vznikl za podpory Ministerstva zemědělství (projekt MZe RO0414). Christoph Hörweg & Milan ŘezáčZbytek Czechia
Dr. Milan Řezáč, oddělení entomologie, Výzkumný ústav rostlinné výroby, v.v.i., Drnovská 507, 161 06 Praha 6 – Ruzyně, Česko rezac(a)vurv.czDie Europäische Spinne des Jahres 2016
Die Konusspinne – Cyclosa conica (Pallas, 1772) Die Konusspinne oder Konische Kreisspinne, Cyclosa conica (Pallas, 1772), gehört zur Familie der Echten Radnetzspinnen (Araneidae). Diese Spinnenfamilie zählt weltweit 3.099 Arten, auf Europa entfallen davon 131. Die Gattung Cyclosa ist in Mitteleuropa mit 2 Arten vertreten. Die Konusspinne kommt in ganz Europa vor. Ihre Vertikalverbreitung reicht bis in die obere Montanstufe auf ca. 1600m Seehöhe. Sie lebt vornehmlich in lichten Nadelwäldern wo sie mitunter stellenweise auch sehr häufig angetroffen werden kann. Man findet sie aber auch an Waldwegen und in Trockenrasen. In Österreich ebenso wie in ganz Mitteleuropa gilt die Art als nicht gefährdet. Cyclosa conica baut ein kreisförmiges, sehr regelmäßiges und engmaschiges Radnetz, das meist in etwa 1,5 m Höhe über dem Boden angelegt wird. Diese Netzform hat der Gattung auch den Namen „Kreisspinnen“ eintragen. In der Mitte des Netzes wird ein dicht gesponnenes senkrechtes Band (Stabiliment) eingebaut, auf dem die Spinne sitzt und in das oft Pflanzenteile und Beutereste eingewebt werden. Daher werden Spinnen dieser Gattung im Englischen oft auch „trash line spiders“ genannt. In dem mit Beuteresten behängten Gespinst ist die Spinne oft nur schwer zu entdecken. Bei Störungen versetzt sie das Netz außerdem in Schwingungen, sodass ihre Umrisse fast komplett verschwinden können. Sowohl Männchen also auch Weibchen der Konusspinnen sind von Frühling bis Herbst (März/April bis September/Oktober) aktiv. Die Eiablage erfolgt im Hochsommer an einem Zweig in der Nähe des Netzes, wobei der Eikokon von gelblich schimmernden Fadenschlingen umwoben wird. Die Körperlänge beträgt bei Weibchen 6-8 mm, Männchen sind mit 4-4,5 mm um einiges kleiner, d.h. die Art zeigt einen ausgeprägten Geschlechtsdimorphismus. Der Vorderkörper ist durchgehend dunkelbraun-schwarz, die Beine dunkelbraun, schwarz geringelt. Der Hinterkörper ist variabel gefärbt, dorsal dunkel rotbraun-schwarz, oft mit weißer Zeichnung, ventral dunkelbraun mit 2 weißen Längsflecken und hinten mit einem dorsalen Höcker (namensgebend!), der die Spinnwarzen überragt. Warum wurde die Konusspinne zur Europäischen Spinne des Jahres gewählt? Der Hauptgrund ist wohl die Auffälligkeit dieser Art. Durch den konischen Hinterleib ist sie gut zu erkennen, und auch das sehr regelmäßige engmaschige Netz, das mit einem Stabiliment versehen ist, erleichtert die Erkennbarkeit. Mit der Wahl der Spinne des Jahres soll aber nicht nur eine wenig beliebte Tiergruppe ins rechte Licht gerückt werden, sondern gleichzeitig erhoffen sich die Wissenschaftler, Daten zur aktuellen Verbreitung zu bekommen. In diesem Sinne: erfreuen Sie sich an der Spinne des Jahres und helfen Sie mit ihrer Fundmeldung oder ihrem Foto bei der Dokumentation dieser Art. Gewählt wurde die „Europäische Spinne des Jahres“ von 78 Arachnologen aus 26 europäischen Ländern. Die Koordination der Wahl liegt beim Naturhistorischen Museum Wien, in Zusammenarbeit mit der Arachnologischen Gesellschaft (AraGes) und der European Society of Arachnology (ESA). Christoph HörwegKontakt Österreich, Deutschland
Mag. Christoph Hörweg, Naturhistorisches Museum Wien, 3. Zoologische Abteilung, Burgring 7, 1010 Wien, Österreich, E-Mail: christoph.hoerweg(a)nhm-wien.ac.atÅrets edderkop i Europa 2016
Cyclosa conica (Pallas, 1772) Cyclosa conica (Pallas, 1772) tilhører familien af ægte hjulspindere (Araneidae). Denne familie har 3.099 arter over hele verden, af disse findes 131 i Europa. Slægten Cyclosa er representeret ved to arter i Central- og Nordeuropa. Cyclosa conica findes over hele Europa. Den forekommer fra lavlandet og op til ca. 1.600 m i bjergene. Arten foretrækker lysåbne nåleskove, hvor den lokalt kan være hyppig. Man kan også finde den langs skovstier og på tørre enge. Den er på ingen måde en truet art. Cyclosa conica bygger et meget regelmæssigt cirkulært hjulspind med tætte masker. Det er sædvanligvis anbragt i 1,5-2 meters højde over jorden. Et lodret, tæt spundet silkebånd, kaldet stabilimentum, deler spindet i to halvdele. Edderkoppen sidder selv på denne struktur i spindets centrum. Ofte har den indspundet rester af byttedyr eller stumper af plantedele i stabilimentum. Derfor er den på engelsk blevet kaldt „trash line spider“. På grund af sin farve er det ofte vanskeligt at se edderkoppen, når den sidder i sit spin dog falder i med insektresterne. Hvis den forstyrres, kan edderkoppen sætte hele spindet i svingninger, så det er umuligt at skelne dyr og spind. Både hanner og hunner er fremme og aktive i hele perioden fra det tidlige forår (marts/april) til efteråret (september/oktober). Æggene lægges midt på sommeren i en æg-sæk dannet af skinnende gule silketråde og fastgjort til en gren nær spindet. Hunnerne har en kropslængde på 6-8 mm. Hannerne er noget mindre (4-4.5 mm), så arten har tydelig kønsdimorfi i størrelsen. Cephalothorax (dvs. hoved + forkrop) er mørkebrun eller næsten sort; benene er mørkebrune med sorte ringe. Abdomen (dvs. bagkroppen) varierer i farve: på oversiden mørkt rødbrun – sort, ofte med et hvidt mønster; på undersiden mørkebrun med to aflange hvide pletter. Hos hunnerne har bagkroppen bagtil over spindevorterne en konisk forlængelse, som er baggrunden for dyrets latinske artsnavn. Hvorfor er Cyclosa conica blevet valgt til Årets Edderkop i Europa? Det skyldes at arten er almindelig over hele Europa, og at den er let at kende på den karakteristiske bagkropsform. Selv spindet kan let genkendes på dets tæt-vævede regelmæssighed og det lange lodrette stabilimentum med bytterester. Ved at udpege en Årets Edderkop håber vi på at skabe opmærksomhed omkring en interessant men ikke så populær dyregruppe; vi håber at dette vil skaffe nye og detaljerede oplysninger om artens nuværende udbredelse. Vi håber I vil nyde at gå på opdagelse efter Årets Edderkop og hjælpe os til øget viden om den ved at indsende oplysninger om jeres fund (lokalitet, dato, habitat), gerne med fotografisk dokumentation. Årets Edderkop i Europa vælges af 78 arachnologer fra 26 europæiske lande. Aktiviteten koordineres af det Naturhistoriske Museum i Wien i samarbejde med det tyske arachnologiske selskab (Arachnologischen Gesellschaft (AraGes)) og det europæiske arachnologiske selskab (European Society of Arachnology (ESA)). Christoph Hörweg & Søren ToftKontakt Danmark
Dr. Søren Toft, Institut for Bioscience, Aarhus Universitet, Ny Munkegade 116, DK-8000 Aarhus C, Danmark. E-mail: soeren.toft(a)bios.au.dkLa araña europea del año 2016
Cyclosa conica (Pallas, 1772) Cyclosa conica (Pallas, 1772) pertenece a la familia de las tejedoras de orbitelas auténticas (Araneidae). Esta familia presenta 3.099 especies en todo el mundo, de las cuales 131 se encuentran en Europa. El género Cyclosa tiene como representantes dos especies en Europa Central. En Europa Meridional presenta ocho especies. Como la especieque nos ocupa, tres de las continentales muestran un único tubérculo en el opistosoma (Cyclosa conica (Pallas, 1772), C. algerica Simon, 1885, y C. sierrae Simon, 1870) variable en su forma, por lo que es necesario un examen más detenido de los ejemplares para identificarlos. En cuanto a España, hay hasta seis especies peninsulares,además de las tres mencionadas, está C. groppalii Pesarini, 1998, C. insulana (Costa, 1834) y C. oculata (Walckenaer, 1802), todas con varios tubérculos en el opistosoma, y una canaria o macaronésica (C. maderiana Kulczynski, 1899) más difícil de diferenciar. Cyclosa conica se encuentra en toda Europa. Su distribución vertical alcanza la zona alta de las montañas, hasta unos 1.600 msnm. Esta especie prefiere bosques de coníferas bien iluminados, donde localmente pueden aparecer con gran profusión. Se puede encontrar también en caminos forestales o pastos secos. Ni en Europa Central ni en la Península Ibérica se considera en peligro. Cyclosa conica construye una tela circular, muy regular y de densa malla, situada unos 1,5 m sobre el suelo. En el centro de la tela, la araña fabrica una banda vertical, de hilado espeso, llamada estabilimento. La araña se coloca en esta estructura que muchas veces complementa con restos de plantas o de sus propias presas. Por esta razón, los miembros del género Cyclosa se llaman algunas veces “arañas de las filas de basura”. Muchas veces, cuando se coloca en la construcción de seda llena de restos de presas la propia araña es difícil de ver. Si se la molesta, la araña puede también hacer vibrar la tela de manera que su contorno se desvanece casi por completo. Tanto machos como hembras son activos desde la primavera (marzo o abril) hasta el otoño (septiembre a octubre). La puesta de los huevos tiene lugar a mediados de verano y se sitúan en una ramita cerca de la tela; el saco ovígero está rodeado por hilos amarillentos brillantes. La longitud corporal es de alrededor de 6-8 mm para las hembras. Los machos son más pequeños, de 4-4,5 mm, así que la especie presenta un dimorfismo sexual distintivo. El cefalotórax es desde ampliamente marrón oscuro a negro. El abdomen está variadamente coloreado, dorsalmente marrón rojizo oscuro a negro, frecuentemente con un patrón blanco, y ventralmente marrón oscuro con dos parches blancos alargados. El abdomen termina en un tubérculo cónico proyectado dorsalmente hacia atrás sobre las hileras, como en una pera. Esta forma le da nombre al epíteto específico e informalmente le ha valido el calificativo de “araña peonza”. ¿Por qué se ha elegido Cyclosa conica como Araña Europea del Año? La principal razón es lo distintivo de esta especie. El abdomen cónico facilita su reconocimiento, y su tela tan conspicua y regularmente tejida con su largo estabilimento también ayuda en su identificación. Mediante la elección de la Araña del Año no sólo esperamos que un grupo menos popular de animales salga a la luz, sino también que los investigadores puedan obtener nuevos datos sobre su distribución actual. En ese contexto, invitamos a que celebres la Araña Europea del Año y nos ayudes con registros de tu localidad o documentación fotográfica de esta especie. Esta última ayudará tanto a conocer la diversidad de patrones (hay varias formas descritas en esta especie, con distintas coloraciones) como de telas, pues la orientación del estabilimento es variable. Si además viene acompañada de fotografía macro o una descripción precisa de la parte ventral del opistosoma donde se podrá ver la genitalia de hembras, o una fotografía lateral o ventral de los palpos maduros del macho, la identificación podrá completarse a nivel específico en muchos casos. La araña europea del año es elegida por 78 aracnólogos de 26 países europeos. La coordinación se realiza por el Museo de Historia Natural de Viena (Natural History Museum of Vienna) junto a la Sociedad Aracnológica ‘Arachnologischen Gesellschaft’ (AraGes) y la Sociedad Europea de Aracnología (European Society of Arachnology, ESA). Christoph Hörweg & Marcos MendezEurooppalainen vuoden hämähäkki 2016
Cyclosa conica (Pallas, 1772) Keilahämähäkki, Cyclosa conica (Pallas, 1772) kuuluu ristihämähäkkien heimoon (Araneidae). Tässä heimossa on maailmanlaajuisesti 3100 lajia, joista runsaat 130 on löydetty Euroopasta ja lähes 40 Suomesta. Suvussa Cyclosa on kaksi eurooppalaista lajia, ja meillä esiintyy vain keilahämähäkki. Lajia Cyclosa conica tavataan koko Euroopassa, meillä Pohjois-Lappiin asti levinneenä. Keski-Euroopassa sitä tavataan vuoristoalueilla noin 1600 m korkeusvyöhykkeelle saakka. Laji suosii valoisia havumetsiä, ja se voi esiintyä paikallisesti runsaslukuisena. Sen voi löytää myös metsäpoluilta ja kuivilta niityiltä. Laji ei ole uhanalainen meillä tai muualla Euroopassa. Cyclosa conica laatii pyyntiverkokseen pyöreän, hyvin säännöllisen ja ”tiheäsilmäisen” ratasverkon, joka on tavallisesti noin 1.5 m korkeudella maan pinnasta. Verkon keskelle hämähäkki kutoo tiheän pystysuoran (vertikaalisen) seittirakenteen (stabilimentum). Hämähäkki odottaa saalistaan stabilimentumilla ja kerää siihen usein roskia ja saaliseläinten jäännöksiä naamioituakseen. Kun hämähäkki on vertikaalisella seittirakenteellaan, joka on täynnä saalisjätteitä, sitä on usein vaikea havaita. Häirittäessä Cyclosa voi myös värisyttää verkkoaan niin voimakkaasti, että verkko ja hämähäkki häviävät näkyvistä lähes kokonaan. Sekä koiraat että naaraat ovat aktiivisia keväästä syksyyn. Muninta tapahtuu keskikesällä ja hohtavan kellertävistä seittirihmoista tehty munakotelo kiinnitetään esimerkiksi oksaan lähelle pyyntiverkkoa. Naaraiden ruumiin pituus on noin 6-8 mm, ja koiraat ovat vähän pienempiä eli 4-4.5 mm. Näin olleen laji on kooltaan selvästi seksuaalidimorfinen. Eturuumis vaihtelee tummanruskeasta mustaan; tummanruskeissa jaloissa on mustat rengaskuviot. Takaruumiin väri on vaihteleva, selkäpuoli voi olla tumman punaruskeasta mustaan ja siinä on usein valkoinen kuviointi. Takaruumiin tummanruskealla alapuolella on kaksi valkoista pidentynyttä läikkää. Takaruumiin kärjessä on keilamainen uloke (josta lajin nimi), se työntyy taaksepäin kehruunystyjen yläpuolella. Miksi Cyclosa conica on valittu Euroopan vuoden hämähäkiksi 2016? Pääsyynä on sen hyvä tunnistettavuus. Takaruumiin keilamainen muoto sekä hyvin säännöllinen ja tiheäksi kudottu pyyntiverkko ja sen pitkä stabilimentum tekevät lajin tunnistamisen helpoksi. Valitsemalla vuoden hämähäkin toivomme tämän yleisöltä melko vähäistä huomiota saaneen eläinryhmän tulevan ihmisille tutummaksi ja toivomme myös hämähäkkien tutkijoiden (araknologien) saavan uutta tietoa vuoden hämähäkkilajin nykyisestä esiintymisestä. Tutustu näissä merkeissä vuoden hämähäkkiin ja voit myös auttaa tutkijoita toimittamalla heille tietoja keilahämähäkin esiintymisestä, esimerkiksi valokuvan avulla. Eurooppalaisen vuoden 2016 hämähäkin valitsi 78 araknologia 26:sta Euroopan valtiosta. Äänestyksen järjesti Wienin luonnonhistoriallinen museo yhdessä saksankielisen araknologiseuran (Arachnologische Gesellschaft, AraGes) ja Euroopan araknologiseuran (European Society of Arachnology, ESA) kanssa. Christoph Hörweg & Seppo KoponenEuropski pauk godine - 2016
Cyclosa conica (Pallas, 1772) Cyclosa conica (Pallas, 1772) pripada porodici pauka križara (Araneidae). Ova porodica broji 3,099 vrsta rasprostranjenih širom svijeta, od koji u Europi obitava 131 vrsta. Dvije vrste iz roda Cyclosa rasprostranjene su u središnjoj Europi. Cyclosa conica rasprostranjena je diljem Europe. Visinska granica njenog areala nalazi se u višim planinskim regijama, na 1,600 m nadmorske visine. Ova vrsta preferira dobro osvijetljena crnogorična staništa, u kakvima se ponekad mogu naći visokobrojne populacije. Vrstu također možete naći uz šumske puteve, te na suhim livadama. Cyclosa conica nije ugrožena vrsta na području središnje Europe. Cyclosa conica prede vrlo pravilne kružne dvodimenzionalne mreže sa gustim spletom vlakana, najčešće na oko 1.5 m iznad zemlje. U središtu mreže ovaj pauk ispreda gustu okomitu traku niti, tzv. stabilimentum. Sjedeći na stabilimentumu, pauk često u strukturu dalje ispreda biljni otpad ili ostatke pojedenog plijena. Iz ovog se razloga vrste iz roda Cyclosa ponekad naziva „otpadnonitni pauci“. U takvoj je strukturi mreže pauka često teško zapaziti. Ako se nađe u opasnosti, pauk počinje vibrirati mrežu tako da njezini obrisi postanu gotovo neprimjetljivi. Mužjaci i ženske aktivni su od proljeća (ožujak/travanj) sve do jeseni (rujan/listopad). Ženske polažu kokone sredinom ljeta, polažući ih na grančice u blizini mreže. Kokon bude obložen sjajnim zlatnim nitima. Veličina tijela odrasle ženke je 6-8 mm, dok su mužjaci nešto manji, 4-4.5 mm. Ovakav je spolni dimorfizam čest u cijeloj porodici pauka križara. Prosoma (nečlankoviti prednji dio tijela) je većim dijelom tamnosmeđa do crna, a noge su tamnosmeđe s crnim prstenastim uzorcima. Opistosoma (stražnji dio tijela) je raznobojna, dorzalno uglavnom tamocrvena do smeđa, ili pak crna; dok je ventralno uglavnom tamnosmeđa sa dva izduljena bijela polja. Opistosoma završava konusnim ispupčenjem (otkud potječe latinsko ime vrste!), usmjerenom unazad prema predljivim bradavicama. Zašto je Europsko arahnološko društvo ovu vrstu izabralo za Europskog pauka godine? Glavni je razlog karakterističnost vrste, poimence lako prepoznatljiva opistosoma, te pravilna gusto ispletena mreža sa središnjim stabilimentumom. Izborom pauka godine nadamo se široj javnosti približiti ovu ne baš popularnu životinjsku skupinu. Također se nadamo da će izbor ove vrste za pauka godine pomoći istraživačkoj zajednici u prikupljanju novih podata o rasprostranjenosti vrste. Stoga uživajte u prirodu koja vas okružuje, i pomozite prikupljanju lokaliteta ili fotografskih nalaza ove vrste. Europski pauk godine izabran je od strane 78 arahnologa iz 26 europskih država. Izbor koordinira Prirodoslovni muzej u Beču, zajedno s ‘Arachnologischen Gesellschaft’ (AraGes) iz Njemačke te Europskim arahnološkim društvom (ESA). Christoph Hörweg & Luka KatušićIl ragno dell’anno 2016
Cyclosa conica (Pallas, 1772) Cyclosa conica (Pallas, 1772) appartiene alla famiglia degli Araneidi, ragni tessitori di tele orbicolari. Questa famiglia conta 3,099 specie nel mondo di cui 131 in Europa e 59 in Italia. Il genere Cyclosa in Italia è rappresentato da 4 specie. Cyclosa conica è ampiamente diffusa in Italia e in Europa. La sua distribuzione altimetrica si estende fino alle regioni montane, intorno ai 1600 metri. L’habitat preferito e la foresta di conifere, dove può raggiungere anche densità molto elevate. Si trova abbondantemente anche lungo i sentieri nei boschi o nei prati aridi. In Europa non è considerata una specie a rischio. Cyclosa conica costruisce una tela circolare, estremamente regolare, tessuta a circa 1,5 metri dal suolo. La tela è caratterizzata da maglie piuttosto fini e dalla presenza di una banda di tela più spessa posta verticalmente al centro della ragnatela, chiamata “stabilimentum”. Il ragno si posiziona spesso al centro di questa struttura, che spesso orna con i resti delle prede o con la vegetazione. Proprio per questo motivo gli inglesi chiamano questa specie “trash line spider”, ovvero, letteralmente “il ragno della linea di rifiuti”. Quando la banda verticale è piena di resti delle prede, il ragno si mimetizza così tanto che diventa difficile individuarlo. Se viene disturbato poi, inizia a far vibrare la tela fino ad diventare praticamente invisibile. Sia i maschi che le femmine sono attive dalla primavera (Marzo/Aprile) fino all’autunno (Settembre/Ottobre). Le uova vengono deposte verso la metà dell’estate e piazzate su un ramoscello nelle vicinanze della tela, ricoperte da un velo di tela giallastro brillante. Il corpo misura circa 6-8 mm nelle femmine e intorno ai 4-4.5 mm nei maschi. La specie presenta quindi un certo grado dimorfismo sessuale. Il cefalotorace è di colore bruno tendente al nero, gli arti sono annulati di bianco. L’addome presenta due piccoli tubercoli proiettati all’indietro verso le filiere ed è variabilmente colorato con toni rossastri o neri e un motivo bianco. Ventralmente è scuro, con due chiazze chiare di forma allungata. Il motivo per cui Cyclosa conica è stata scelto come ragno dell’anno risiede nella sue peculiarità. L’addome conico e il caratteristico stabilimentum la rendono facilmente riconoscibile, anche direttamente sul campo. Il “ragno dell’anno” è eletto ogni anno da 78 aracnologi, provenienti da 26 paesi europei. Le operazioni di voto sono coordinate dal Museo di Sotria Naturale di Vienna, in collaborazione con Arachnologische Gesellschaft (AraGes) e la Società Europea di Aracnologia (ESA).Contatti Italia
Dr. Marco Isaia, Dipartimento di Scienze della Vita e Biologia dei Sistemi, Università di Torino, Via Accademia Albertina, 13 - 10123 Torino marco.isaia(a)unito.itDe Europese Spin van het jaar 2016
De Kegelspin – Cyclosa conica (Pallas, 1772) De Kegelspin behoort tot de familie van de wielwebspinnen (Araneidae). Die telt wereldwijd 3.099 soorten, waarvan er 131 in Europa en 38 in België worden gevonden. Het geslacht Cyclosa telt slechts twee soorten in Centraal Europa. Beide leven in ons land. Niet zeldzaam De Kegelspin wordt in heel Europa aangetroffen van zeeniveau tot op ongeveer 1.600 m hoogte. De soort verkiest niet al te donkere naaldwouden, waar ze lokaal erg algemeen kan voorkomen, maar je kan ze ook vinden langs bos- en parkwegen of in droog weiland. In Midden-Europa is de Kegelspin niet bedreigd. Uitzondering De Kegelspin spint een zeer gelijkmatig en fijnmazig wielvormig web, meestal ongeveer anderhalve meter boven de grond, maar in naaldbomen vind je ze ook wel hoger. In haar web maakt de spin een zogenaamd stabilimentum. Dat is een dikker gesponnen verticale band die door het midden van het web loopt. De spin zit in het centrum van haar web en dus ook op het stabilimentum. Er zijn nog spinnen die zo’n stabilimentum weven (bv. de beroemde Wespspin), maar de Kegelspin bekleedt die zijden band met planten- en prooiresten. In het Engels noemt men de spinnen van het geslacht Cyclosa daarom “trash line spiders”. In het midden van dat lijnvormig bouwwerk laat ze een opening vrij en daar gaat zij dan in zitten. Zo maakt ze de “afvalband” dicht en verdwijnt ze zelf tussen het afval voor het oog van mogelijke aanvallers. Hierdoor is de Kegelspin één van de weinige diersoorten die zelf zijn omgeving zodanig omvormt dat ze er gecamoufleerd in is. Bij de meeste dieren werkt camouflage omgekeerd: zij “passen zich aan” aan de omgeving. Het is dus vaak goed opletten als je de Kegelspin wil opmerken. Bij verstoring kan de spin zo hard met het web schudden dat haar contouren bijna volledig verdwijnen voor het oog. Zowel mannetjes als vrouwtjes zijn actief van de lente (maart/april) tot in de herfst (september/oktober). De eieren worden in het midden van de zomer afgezet op een takje nabij het web; de eicocon wordt ingepakt met blinkende geelachtige draden. De lichaamslengste (poten niet meegerekend) van vrouwtjes is ongeveer 6-8 mm. Mannetjes zijn wat kleiner (4-4,5 mm). Het kopborststuk is grotendeels donkerbruin tot zwart; de poten zijn donkerbruin met zwarte ringtekening. Het achterlijf is kleurvariabel: op de rugzijdedonker roodbruin tot zwart, vaak met een wit patroon, en op de buikzijde donkerbruin met twee langwerpige witte vlekken. Het achterlijf loopt uit in een kegelvormige bult (figuur 5) (in deze vorm uniek onder de Belgische spinnen). Waarom werd de Kegelspin verkozen tot Europese Spin van het Jaar? De belangrijkste reden is dat ze zo uniek is. Het kegelvormige achterlijf maakt deze spin onmiskenbaar en ook het erg fijne en regelmatige web met stabilimentum dragen bij tot de herkenbaarheid in het veld. Door de verkiezing van een Spin van het Jaar wil de arachnologische gemeenschap bijdragen tot een beter begrip en -wie weet- een grotere populariteit van deze nog steeds weinig geliefde diertjes. Daarnaast hopen we dat onderzoekers nieuwe gegevens kunnen bekomen over de recente verspreiding van de gekozen soort. Geniet dus van dit unieke spinnetje en help ons met het melden van nieuwe waarnemingen. Dat kan het best door een goeie foto te posten via Waarnemingen.be, de meldingssite van Natuurpunt. De Europese Spin van het Jaar werd verkozen door 78 arachnologen uit 26 Europese landen. De coördinatie van de verkiezing gebeurt via het Naturhistorisches Museum Wien, samen met het ‘Arachnologische Gesellschaft’ (AraGes) en de European Society of Arachnology (ESA). Voor België is de Belgische Arachnologische Vereniging ARABEL de organiserende vereniging. Met vragen kan je terecht bij Koen Van Keer (koenvankeer(a)telenet.be) Christoph Hörweg & Koen Van KeerEuropejski Pająk Roku 2016
Kołosz stożkowaty – Cyclosa conica (Pallas, 1772) Cyclosa conica (Pallas, 1772) należy do rodziny krzyżakowatych (Araneidae), liczącej na świecie 3099 gatunków, z tego 131 znanych jest z Europy, zaś 47 odnotowano w Polsce. Rodzaj Cyclosa, do którego należy tegoroczny bohater, obejmuje tylko 2 gatunki, oba reprezentowane w faunie naszego kraju. Kołosz stożkowaty jest pospolity w całej Europie, od nizin - po tereny górskie, aż do wysokości 1600 metrów n.p.m. Preferuje świetliste lasy iglaste, gdzie może osiągać znaczne liczebności, ale bywa spotykany także zaroślach, ogrodach i na suchych łąkach. Podobnie jak zdecydowana większość pająków z rodziny krzyżakowatych, Cyclosa conica buduje sieci łowne, które zawiesza wśród roślin, zwykle nie wyżej niż 1,5 metra nad ziemią. Sieci mają regularny, kolisty kształt, liczne promienie i gęsto utkaną spiralą łowną. W środkowej części znajduje się pionowa struktura z pajęczyny zwana stabilimentum. Jest często oblepiona resztkami roślin i szczątkami ofiar, wśród których siedzi znakomicie zamaskowany pająk. Zaniepokojony wprawia sieć w drgania, co sprawia, że jest jeszcze słabiej widoczny dla potencjalnych drapieżców. Życiowa aktywność kołosza przypada na okres od marca do października. Kokony jajowe, oplecione żółtawo połyskującymi nićmi, składa latem na gałązkach w pobliżu sieci. Najważniejszą i łatwo wyróżniającą cechą kołosza jest jego stożkowato zakończony odwłok - stąd nazwa gatunkowa (conica). Płci wykazują dość znaczny dymorfizm. Jego przejawem są głównie różnice w rozmiarach ciała (samice: 6-8 mm, samce: 4-4.5 mm), oraz - podobnie jak u wszystkich pająków - odmienne narządy kopulacyjne. U dojrzałych płciowo samców są nimi zmodyfikowane, buławkowate nogogłaszczki, zaś u samic po brzusznej stronie odwłoka występuje płytka płciową. Jej struktura dopasowanej do męskiego narządu kopulacyjnego jak klucz do zamka. Ubarwienie kołosza jest raczej kryptyczne (= maskujące), w odcieniach ciemnobrązowych i czarnych. Na grzbietowej stronie odwłoka widoczny jest białawy wzór barwny, zaś po stronie brzusznej - dwie podłużne białe plamy. Nogi są ciemnobrązowe z czarnymi obwódkami. Głównym powodem wyboru kołosza Europejskim Pająkiem Roku 2016 jest jego osobliwy wygląd oraz charakterystyczna, zaopatrzona w stabilimentum sieć. Cechy te dają nadzieję, że gatunek będzie można łatwo rozpoznać, to zaś przyczyni się do zebrania cennych danych o jego biologii i rozmieszczeniu oraz pozwoli zgromadzić bogatą dokumentację fotograficzną. Tegorocznego wyboru Europejskiego Pająka Roku dokonało 78 arachnologów z 26 europejskich krajów, a całość byłą koordynowana przez Muzeum Historii Naturalnej w Wiedniu (Natural History Museum in Vienna), Towarzystwo Arachnologiczne (Arachnologische Gesellschaft) i Europejskie Towarzystwo Arachnologiczne (European Society of Arachnology, ESA). Christoph Hörweg & Marek M. ŻabkaOsoba kontaktowa w Polsce
Prof. dr hab. Marek Żabka, E-mail: marek.zabka@uph.edu.plÅrets europeiska spindel år 2016
Konspindeln – Cyclosa conica (Pallas, 1772) Konspindeln, vars vetenskapliga namn är Cyclosa conica (Pallas, 1772) tillhör spindelfamiljen hjulspindlar, Araneidae. I Europa finns 130 arter av hjulspindlar av de i världen hittills 3100 beskrivna arter. Varje familj består av ett antal släkten där spindelsläktet Cyclosa i Europa har två arter. I Sverige är båda arterna funna. Konspindeln är den vanliga av dem och finns och är vanlig i nästan hela Sverige. I norr ända upp i fjällkedjan men saknas på kalfjället. Den finns i stort sett i hela Europa utom på Island. Den föredrar gläntor i barrskogar, framför allt där det finns gran. Där kan den ibland finnas i stort antal. Mer sällan hittar man den i andra naturmiljöer som torrängar och längs skogsvägar. Arten är livskraftig och inte utsatt för några hot. Den andra arten, den sydliga arten Cyclosa insulana är bara funnen en gång i Sverige, i Skåne. Konspindeln väver ett i det närmaste runt hjulnät med ca 40 radiera trådar och tätt med spiraltrådar, fler och tätare än hos de flesta hjulspindlar. I mitten av nätet, från högst upp till längst ned, gör konspindeln ofta ett tätt spunnet vertikalt band. Ibland finns bara den nedra delen av bandet, sällsynt bara den övre delen. Det finns fler arter av hjulspindlar som gör liknande band, ibland kallat stabiliment. De bakomliggande orsakerna till detta band varierar säkerligen, många orsaker är funna, både mellan olika arter och hos de olika arterna, men hos konspindeln är det tydligt att det är ett sätt för spindeln att kamouflera sig i nätet och därmed göra sig mer svårsedd för fåglar och andra predatorer. Konspindeln sitter i vila i mitten av detta band med benen indragna till skillnad mot de flesta andra hjulspindlar. En stor del av de gjorda banden är med lämnade bytesdjur, växtbitar som knoppfjäll och annat smått både ovan- och nedanför spindeln i bandet. Variationen på vad som fästs i bandet är stor. Oftast är konspindeln svår att hitta bland allt det andra i bandet. Konspindlar med dekorationer i bandet har visat sig fånga fler byten än de som saknar dessa, ca halvannan gång fler. Ett annat försvar som den använder är att vibrera nätet fram- och tillbaka så att spindeln och nätets konturer är svåra att se. Hjälper inte det droppar den mot marken. Till skillnad mot de flesta andra hjulspindlar gör konspindeln inget gömsle. Ett nytt nät görs varje kväll efter skymningen. När det nya fångstnätet spinns sparas dekorationen. Nätet byggs förhållandevis snabbt, på ca 20 minuter. Det är oftast placerat 1-2 m över marken, antingen på en buske eller mellan grangrenar, vilket gör att man lätt ser det vid en promenad i skogen. Både honor och hanar är aktiva från våren till hösten. I Norden ser man vuxna mest under maj-augusti med enstaka honor kvar ett tag till. De vuxna hanarna gör inget nät utan ägnar sig åt att leta efter parningsvilliga honor. Honorna lägger efter parning de 30-80 äggen på en kvist i närheten av sitt nät under juli och augusti. Runt själva äggsäcken spinner honan en väv av gula, glänsande trådar. Kroppslängden för honor av konspindeln är normalt 6-8 mm hos de vuxna honorna och 4-4,5 mm hos hanarna. Som hos de flesta andra spindlar är alltså honorna större än hanarna. Framkroppen är mest mörkbrun eller svart. Benen är bruna och med mörkare ringar. Innersta delen av låren är ljusa, hos en del hannar vita. Bakkroppens färg varierar en hel del mellan olika individer. På ovansidan är den mörk från rödbrun till svart på ljusare, mer eller mindre vit botten. Undersidan är mörkbrun med två ljusa breda tvärgående streck. Längst bak finns den för arten typiska konformade förlängningen ovanför spinnvårtorna. Vad gjorde att Cyclosa conica blev vald till årets spindel? Jo, för det första för dess typiska utseende som gör den lätt att känna igen. För det andra för dess omisskänliga fångstnät med dess långa dekorerade stabiliment och nätets täthet och regelbundenhet, men även för att den finns i så gott som alla europeiska länder. Genom att välja årets spindel hoppas vi på att göra spindlarna mer populära. Förhoppningsvis leder årets val att det kommer ny kunskap om konspindeln, om dess utbredning och biologi. Årets europeiska spindel 2016 valdes av 78 arachnologer från 26 länder i Europa. Detta koordineras av European Society of Arachnology (ESA), Arachnologischen Gesellschaft (AraGes) och Wiens naturhistoriska museum. Christoph Hörweg & Lars J. Jonsson