De Europese spin van het jaar 2011
De Gewone doolhofspin – Agelena labyrinthica (Clerck, 1757)
Nadat in 2008 de huisspin was verkozen tot “Europese spin van het jaar” (http://www.arabel.ugent.be/nl.php?page=esy08), is voor 2011 uitzonderlijk terug een vertegenwoordiger van dezelfde familie (de Trechterspinnen) die eer te beurt gevallen: de Gewone doolhofspin (Agelena labyrinthica).
De Gewone doolhofspin is één van de zowat 1100 trechterspinnen (familie Agelenidae) die wereldwijd bekend zijn. In Europa leven daarvan 180 soorten en in Midden-Europa is voorlopig een 30-tal soorten gevonden.
Een belangrijk familie-kenmerk is het opvallende paar achterste spintepels, dat uit twee segmenten bestaat. Bij de Gewone doolhofspin zijn die extra lang (waarbij het tweede segment bijna tweemaal zo lang is als het basale segment). In termen van grootte kan de Gewone doolhofspin beschouwd worden als middelgroot: de mannetjes bereiken in de regel een lichaamslengte (poten niet meegerekend) tussen 8 en 10mm; vrouwtjes zijn met 9 tot 12mm wat groter. Het kopborststuk (=het voorste van de twee lichaamsdelen bij spinnen) is geelbruin met twee brede donkere lengtestrepen die naar voren toe sterk versmallen. De basiskleur van het achterlijf (=het achterste lichaamsdeel) is grijsbruin; over de rug, langs het midden lopen twee donkere lengtestrepen waartussen een lichter “visgraatpatroon” zichtbaar is. Onvolwassen individuen hebben een aanzienlijk andere kleur, waardoor ze voor vele natuurliefhebbers niet als Gewone doolhofspin herkend worden. Volwassen dieren worden voornamelijk gevonden in juli en augustus.
De Gewone doolhofspin leeft van nature in zonnige, droge habitats met lage vegetatie en verspreide struiken. Ze kan ook gevonden worden in bossen en langs paden of in droog grasland, maar bij ons wordt ze ook algemeen aangetroffen in tuinen, waar ze vaak haar web maakt bovenop hagen (zie foto). In centraal Europa is de Gewone doolhofspin wijd verspreid en algemeen.
De soort bouwt een karakteristiek web met drie opvallende onderdelen: (i) een horizontaal matachtig gedeelte, (ii) een trechter waarin de spin zich verschuilt en die langs onder geopend is, zodat ze bij gevaar langs daar kan ontsnappen en tot slot (iii) een driedimensionaal netwerk van kriskras gesponnen draden boven het matgedeelte. Aan die ingewikkelde structuur dankt de spin haar naam. De draden boven het matgedeelte dienen om vliegende insecten te onderscheppen. Wanneer die daar tegen vliegen, vallen ze op de horizontale constructie.
Wanneer een insect op het web belandt, zal de spin doorgaans heel snel uit haar schuilplaats te voorschijn komen en het insect verdoven of doden via één of verschillende gifbeten. De spin oriënteert zich voor het vinden van de prooi op de trillingen die deze veroorzaakt in het web. Kleinere insecten die verstrikt raken in de draden boven het web, maar die niet op het matgedeelte vallen, worden door de spin gelocaliseerd via speciale bekerhaartjes (trichobothria), die tegelijk functioneren als een sensor-systeem. Mogelijk kunnen zelfs traag vliegende insecten gegrepen worden aangezien de spin een zeer korte reactietijd heeft (gemiddeld 160msec). Om de weg te vinden in haar doolhofweb, zijn ook de acht ogen van de spin belangrijk. Zij blijkt zich te richten op opvallende lichte of donkere objecten in haar omgeving. Daarnaast kunnen de voorste middenogen de vibraties van gepolariseerd zonlicht waarnemen, wat ook helpt bij de oriëntatie.
Tijdens de paartijd, zo rond midden juli, tokkelt het mannetje met zijn tasters op het web van het vrouwtje om zijn bezoek aan te kondigen. Als het vrouwtje paringsbereid is, zal ze roerloos in haar schuilplaats blijven zitten. Daar vindt dan de eigenlijke paring plaats, die er voor ons mensen wat ingewikkeld uitziet. Ongeveer een maand later spint het vrouwtje een grote witte eicocon. De binnenste cocon (de eigenlijke eierkamer met 50 tot 130 eitjes) wordt opgespannen tussen verschillende zijden banden, die vastgemaakt zijn aan de wanden van het nest. Soms wordt de eicocon bekleed met bvb. plantenmateriaal voor camouflage. De jongen worden nog geboren in hetzelfde jaar en overwinteren in het nest. Zij voeden zich in die tijd met de eierdooier die in hun achterlijf is opgeslagen. De jonge spinnetjes verlaten de bescherming van het nest in de volgende lente.
Het zal niet moeilijk zijn om de Gewone doolhofspin te vinden tijdens de zomer van 2011, ergens op een wandeling op het platteland of zelfs in de eigen tuin. Je zal de spin bij de ingang van haar trechtervormige schuilplaats zien zitten, geduldig wachtend op een prooi om deze snel en met virtuoze handigheid te overmeesteren. We kijken er met u naar uit om deze fascinerende spin terug te zien!
Christoph Hörweg & Koen Van Keer
Contact België
Mark Alderweireldt, ondervoorzitter Belgische Arachnologische Vereniging ARABEL vzw.
e-mail: mark.alderweireldtoost-vlaanderen.be